Nu humanoïde robots de overstap maken van labprototypes naar toepassingen in de praktijk, benadrukt een nieuw rapport van de IEEE Humanoid Study Group de dringende noodzaak voor specifieke veiligheids-, ethische en ontwerprichtlijnen die zijn afgestemd op hun unieke risico’s. Tijdens de IEEE ICRA-conferentie werd de samenvatting “Humanoid Robots in Human Spaces” gepresenteerd. Daarin wordt gesteld dat bestaande robotica-standaarden tekortschieten voor humanoïden. In tegenstelling tot traditionele industriële robots zijn deze ontworpen voor menselijke omgevingen – zoals magazijnen, ziekenhuizen, scholen en woningen – en voeren ze vaak taken uit die mobiliteit, communicatie en sociale interactie vereisen.
Het rapport benadrukt dat humanoïde robots geen gewone automatisering zijn. Hun mensachtige vorm biedt voordelen, zoals het gebruik van gereedschap of het lopen op trappen, maar brengt ook extra veiligheidsrisico’s en onrealistische verwachtingen met zich mee. Door hun fysieke aanwezigheid en emotionele signalen overschatten gebruikers vaak hun capaciteiten – wat kan leiden tot oververtrouwen, verkeerd gebruik of frustratie als de robot niet aan de verwachtingen voldoet.
Zes risicocategorieën
Op basis van input van meer dan 70 experts en gebruikersonderzoek benoemt het rapport zes hoofdgebieden van risico:
-
Fysieke veiligheid: Humanoïden bewegen zich dynamisch voort en kunnen vallen of botsen. Bestaande veiligheidsnormen houden hier nauwelijks rekening mee.
-
Psychosociale effecten: Gebruikers kunnen onterecht vertrouwen of emotionele afhankelijkheid ontwikkelen, vooral in de zorg of het onderwijs.
-
Privacy en ethiek: Humanoïden beschikken vaak over camera’s, microfoons en biometrische sensoren, wat hun aanwezigheid in huis of zorginstellingen gevoelig maakt.
-
Cyberbeveiliging: Deze robots zijn kwetsbaar voor hacking of externe verstoring, zeker in openbare of risicovolle toepassingen.
-
Betrouwbaarheid: Inconsistente prestaties bij bijvoorbeeld objectmanipulatie kunnen leiden tot gevaarlijke situaties in samenwerking met mensen.
-
Ergonomie: Ondanks hun vorm missen veel humanoïden fijne motoriek of kracht om delicate taken veilig uit te voeren.
Nieuwe manier van classificeren
Het rapport stelt voor om humanoïden niet langer te definiëren op basis van uiterlijk, maar via een gelaagd systeem dat kijkt naar fysieke capaciteiten, gedrag en beoogd gebruik. Dit moet zorgen voor betere risicobeoordeling, certificering en vergelijkbaarheid tussen robottypes.
Ook interactieniveaus (van geen menselijk contact tot fysieke samenwerking) en taakcomplexiteit moeten daarin worden meegenomen. De werkgroep pleit voor een universeel classificatiesysteem om een consistente beoordeling in alle sectoren mogelijk te maken.
Focus op stabiliteit en mens-robotinteractie
Een centraal thema in het rapport is stabiliteit. Omdat humanoïden zichzelf voortdurend in balans moeten houden, kan een stroomonderbreking of kleine verstoring al leiden tot een val. De IEEE-groep pleit voor nieuwe testmethodes en realtime stabiliteitsmetingen – zoals het volgen van het zwaartepunt – om veilig functioneren in dynamische omgevingen te kunnen certificeren.
Daarnaast is de interactie tussen mens en robot (Human-Robot Interaction) essentieel. De manier waarop humanoïden eruitzien en bewegen beïnvloedt het vertrouwen en gedrag van gebruikers. Vaak worden gesprekstechnieken, emotionele intelligentie en situationeel bewustzijn verwacht – eigenschappen die veel huidige robots niet bezitten. Verkeerde verwachtingen kunnen leiden tot gevaarlijke situaties of afwijzing van de technologie.
Daarom beveelt het rapport onder meer aan om:
-
het uiterlijk van de robot af te stemmen op wat hij werkelijk kan;
-
standaard signalen en cues te ontwikkelen (zoals gezichtsuitdrukkingen of lichtsignalen);
-
ontwerpprincipes toe te passen die inclusief zijn voor gebruikers met verschillende mogelijkheden;
-
al het gedrag van de robot transparant en onderbreekbaar te maken.
Oproep tot actie
Tot slot doet de IEEE-werkgroep een oproep aan regelgevers, normalisatie-instituten en ontwikkelaars om samen te werken aan nieuwe kaders die de unieke aard van humanoïden erkennen. Later dit jaar verschijnt de volledige versie van het rapport, met testprotocollen, enquêtegegevens en richtlijnen per gebruikssituatie. Nu bedrijven haast maken met de inzet van humanoïde robots in uiteenlopende sectoren, benadrukt het rapport dat veiligheid, ethiek en emotioneel ontwerp vanaf het begin moeten worden meegenomen – niet pas achteraf.