Het Nederlandse Ministerie van Defensie gaat onder meer investeren in meer autonome systemen, met name drones, als strategisch onderdeel van de toekomstige krijgsmacht. In de Voorjaarsnota en recente beleidscommunicaties is veel aandacht voor onbemande en deels autonoom opererende systemen die zowel verkennings- als aanvalstaken kunnen uitvoeren. In totaal wordt er €125 miljoen vrijgemaakt voor de aanschaf van nieuwe drones en systemen voor bescherming tegen vijandelijke onbemande luchtvaartuigen.
Een deel van deze investeringen richt zich op drones met een steeds hogere mate van autonomie. Deze systemen kunnen zelfstandig doelen lokaliseren, navigeren in complexe omgevingen en opereren met minimale menselijke tussenkomst. De Landmacht vervangt momenteel haar Puma mini-drones door een nieuwe generatie verkenningssystemen die ook binnen pelotons- en compagniestructuren inzetbaar zijn. Deze drones worden uitgerust met verbeterde sensoren en software die real-time analyse en besluitvorming mogelijk maken. Ook op het gebied van counter-drone-capaciteiten ligt de nadruk op autonome functies. Zo worden geautomatiseerde detectie- en neutralisatiesystemen aangeschaft die zelfstandig vijandelijke drones kunnen identificeren en uitschakelen zonder continue menselijke besturing. Dit is essentieel in scenario’s waarbij snelheid van handelen cruciaal is.
De Luchtmacht en Marine breiden eveneens hun capaciteit met autonome luchtvaartsystemen uit. De marine schaft onder andere de UMS Skeldar V-200 aan, een geavanceerde UAV die zelfstandig operaties op zee kan uitvoeren voor observatie en situational awareness. Daarnaast wordt de inzet van de Airboxer-drone verder onderzocht. Deze systemen kunnen zelfstandig patrouilleren, doelen volgen en data verzamelen zonder dat een piloot voortdurend hoeft in te grijpen. Op oefenterrein Deelen wordt de infrastructuur aangepast voor de inzet van zwaardere autonome cargodrones. Een onverharde landingsbaan en aangepaste luchtcorridors maken het mogelijk om vracht-drones met een gewicht van meer dan 150 kilo te testen in een semi-operationele omgeving.
